Johan van Reekum

De Plaatijzerindustrie

Johan van Reekum (1889-1960) wordt geboren op 26 maart 1889. Net als zijn twee oudere broers en zijn vader Johan werd hij koperslager. Hij werkt eerst als leerling en bediende bij zijn vader, daarna een half jaar als assistent bij zijn broer Gerard in Wassenaar en daarna als eigen baas met eigen loodgieterswerk in Apeldoorn.

Johan trouwt op 24-jarige leeftijd met Aaltje Dekker, geboren op 22 oktober 1887, in zijn geboorteplaats op 22 mei 1913. Vier jaar na hun huwelijk, op 2 juli 1917, krijgen zij hun eerste kind, Catharina Johanna. Haar broer Antonie (Tonnie) wordt ruim een ​​jaar later geboren op 25 oktober 1918 en Joop wordt geboren op 16 juni 1920. Midden in de zomer van 1922, op 7 juli, volgt Johan’s derde zoon Aalex (Lex), terwijl de jongste van het gezin, Gerard Evert, geboren wordt op 3 april 1924.

In hetzelfde jaar richten Johan en zijn broer Gerard Van Reekum’s Metaalhandel op, die enige tijd gevestigd is aan de Nieuwendijk 2, langs de spoorlijn.

Nieuwendijk 2, Apeldoorn
Nieuwendijk 2, Apeldoorn
Nieuwendijk 2, anno 2024

Vier jaar eerder, op 6 augustus 1920, richt hij samen met zijn andere broer Anton en zijn zwager Bram Buys ook een fabriek voor plaatijzerartikelen op: N.V. De Plaatijzerindustrie, maar Johan zal zich pas zeer actief bezighouden met dit laatste bedrijf na 1937.

Johan van Reekum was voorheen gedelegeerd commissaris van De Plaatijzerindustrie en richt zich vooral op zijn loodgietersbedrijf en Van Reekum’s Metaalhandel en… nog een bedrijf, namelijk het Technisch Handelsbureau Calorie – de handel in gietijzeren verwarmingsketels die hij in 1932 opricht aan de Rustenburgstraat 7, waar hij in 1928 naartoe verhuist.

Hij is de enige vertegenwoordiger van het Belgische merk Rateau in Nederland en verkoopt vanuit deze fabriek de cv-ketels aan installateurs in ons land. Met de oprichting van Calorie neemt Johan afscheid van zijn loodgietersbedrijf en in 1933 trekt hij zich terug uit Van Reekum’s Metaalhandel.

In 1936 verhuist Johan naar het pand Brinklaan 52, op de hoek met de Rustenburgstraat, waar voldoende woon- en magazijnruimte aanwezig is. Oudste dochter Catharina helpt haar vader in de zaak en verzorgt vanaf dat moment de boekhouding en beantwoordt de telefoon. Een jaar later voert zij dezelfde werkzaamheden uit voor De Plaatijzerindustrie nadat Technisch Handelsbureau Calorie in dit bedrijf is opgenomen.

Zeventien jaar nadat Johan in 1920 samen met zijn broer Anton en zijn zwager Abraham (Bram) Buys De Plaatijzerindustrie opricht, wordt het Calorie Technisch Handelsbureau onderdeel van De Plaatijzerindustrie.

Brinklaan 52, 1970
Johan - Rustenburgstraat Brinklaan 52, 2024

Stoomwezenstraat

Zoals hierboven vermeld, richt Bram Buys in 1920 samen met Martha’s broers Anton en Johan de N.V. De Plaatijzerindustrie op en wordt commissaris van dit bedrijf. Zij vestigen het bedrijf aan de Stoomwezenstraat 3, pal naast het schildersbedrijf van Bram en Martha en hun woning aan de Stoomwezenstraat/hoek Arnhemseweg, die Bram in 1921 oprichtte. Bram is getrouwd met Martha van Reekum (1890-1960), de dochter van voorvader Antonie en Catharina van Reekum.

Stoomwezenstraat 1, Apeldoorn
Stoomwezenstraat 1, Apeldoorn
  • Voor Bram is dit zeer voordelig, omdat er in de fabriek van De Plaatijzerindustrie ook een verffabriek wordt ingericht, “de N.V. Verf- en lakfabrieken Unicum”, waar hij nu zijn verf kan inkopen. Daarnaast maakt De Plaatijzerindustrie verfblikken, die Bram in zijn eigen bedrijf kan gebruiken. Door de fusie van beide bedrijven kan het zijn producten, die zich vóór 1937 vooral op het gebied van de koeltechniek, produceren EN verhandelen met producten voor centrale verwarmingsinstallaties. Zo zouden de Plaatijzerindustrie en de latere REMEHA van broer Gerard na de Tweede Wereldoorlog concurrenten worden;
  • De Plaatijzerindustrie gaat opslagtanks produceren voor grote benzine- en oliemaatschappijen als Esso en Caltex, evenals vacuümdrogers voor de Algemene Kunstzijde Unie;
  • Ook gaat het bedrijf producten vervaardigen voor onder meer de chemische, voedings-middelen- en textielindustrie uit niet-plaatijzermaterialen, zoals aluminium, roodkoper en roestvrij staal;
  • Johans’ zoon Joop treedt in 1938 in dienst bij De Plaatijzerindustrie, eerst op kantoor en daarna in de verkoop. Twee jaar later gaat zoon Lex als technisch man bij het bedrijf aan de slag en jongste zoon Gerard verzorgt sinds 1941 de boekhouding van het bedrijf. In datzelfde jaar: Anton van Reekum besluit zijn aandelen aan Johan te verkopen en De Plaatijzerindustrie te verlaten;
  • Vanaf 1943 vormen de drie jongens samen met hun vader zelfs de directie van De Plaatijzerindustrie. Samen zorgen zij ervoor dat het bedrijf de Tweede Wereldoorlog ongeschonden doorkomt, onder meer door de productie van zogenaamde noodkachels (kleine metalen bakjes waarin takjes en houtsplinters verbrand kunnen worden), die Christiaan van Reekum op zijn beurt verkoopt in de winkel aan de Nieuwstraat 25;
  • Direct na de bevrijding van ons land is er volop werk: de bouw van opslagtanks, het vervaardigen van geperste tankbodems en het bewerken en verwerken van niet-plaatijzeren materialen, de CV-industrie en er komen nieuwe producten bij, zoals de drukketel waarmee water in appartementsgebouwen omhoog kan worden geschoven;
  • In het verwoeste Nederland, waar wordt gewerkt aan nieuwe woningen en waar appartements-gebouwen als paddenstoelen uit de grond schieten, is dit nieuwste product een schot in de roos;
  • Al deze bedrijfsactiviteiten vergen steeds meer ruimte en Johan en zijn zonen zijn in de naoorlogse jaren druk bezig met uitbreiden en renoveren;
  • De eerste grote fabriekshal wordt gebouwd in 1938, als er meer ruimte nodig is vanwege de uitbreiding van het assortiment van De Plaatijzerindustrie;
  • Tijdens de oorlogsjaren werd een nieuw magazijn gebouwd, maar andere bouwplannen werden op een laag pitje gezet vanwege onzekerheid over de toekomst. Als de oorlog voorbij is en de activiteiten toenemen, is grootschalige expansie echt noodzakelijk. In 1950 werd een tweede grote fabriekshal gebouwd, die drie jaar later wordt uitgebreid, net als de eerste hal uit 1938;
  • Al voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog breidt De Plaatijzerindustrie haar assortiment enorm uit en begint bijvoorbeeld opslagtanks te produceren voor grote benzine- en olie-maatschappijen. Na de oorlog richt het bedrijf zich aanvankelijk op de wederopbouw van ons land, vooral met het repareren en bouwen van gashouders;
  • In 1957 was het tijd voor de bouw van een derde grote hal, waarna de totale bebouwde oppervlakte van De Plaatijzerindustrie bijna 10.000 m2 bedroeg.
Gashouder

In hetzelfde jaar 1957 verkoopt Johan’s oudste zoon Tonnie, de Unicum Verf- en Vernisfabrieken waarvan Tonnie in 1935 de directie had overgenomen, en treedt naast zijn vader en drie broers in De Plaatijzerindustrie in als mededirecteur. Johan laat de feitelijke leiding van het bedrijf min of meer over aan zijn vier zoons.

Tanktransport door de jaren heen.
Stoomwezenstraat 1, Apeldoorn

De zonen van Johan zetten het bedrijf na zijn overlijden voort. Tonnie doet de administratie, Joop doet de verkoop, Lex is bedrijfsleider en Gerard is algemeen directeur.

De zaken gaan zo goed dat nog geen zeven jaar na de laatste uitbreiding van De Plaatijzerindustrie er weer behoefte is aan nieuwbouw, maar ditmaal verleent de gemeente Apeldoorn geen vergunning. Het bedrijf krijgt zelfs een bouwverbod, waardoor de zonen van Johan op zoek moeten naar een nieuwe bedrijfslocatie.

Kayersdijk

Na verkoop van de fabriek aan de Stoomwezenstraat verhuist De Plaatijzerindustrie in 1969. Ze vinden het aan de Kayersdijk 131 waar ze een modern complex realiseren.

De vier broers blijven nog een aantal jaren samenwerken, totdat Joop van Reekum in 1977 het bedrijf verlaat. In 1981 nemen ook Lex en Tonnie ontslag als directeuren van De Plaatijzerindustrie, waardoor Gerard de enige directeur blijft. Hij draagt op zijn beurt de leiding van de besloten vennootschap, waarin de onderneming in 1972 werd omgezet, in 1982 over aan zijn jongste zoon, Gerard Evert van Reekum.

De Plaatijzerindustrie B.V., is lange tijd één van Nederlands meest toonaangevende bedrijven op het gebied van drukvaten- en apparatenbouw en bodempersinstallaties voor de chemische en petrochemische industrie.

De Plaatijzerindustrie heeft zich de afgelopen jaren gespecialiseerd in het ontwerpen en vervaardigen van bodems. De Plaatmetaalindustrie kan platen buigen, buigen, forceren, persen en dieptrekken tot bollen en koppen met een diameter variërend van enkele centimeters tot vier meter.

Sluiting Plaatijzerindustrie

Op 27 maart 2024 wordt via een persbericht bekend gemaakt dat de Plaatijzerindustrie definitief gesloten zal zijn. De fabriekslocatie aan de Kayersdijk in Apeldoorn is verkocht aan TenneT.

TenneT is een Nederlands-Duitse transmissienetbeheerder. De bedrijven van de holding houden zich bezig met elektriciteitstransport en balanshandhaving tussen vraag en aanbod van elektriciteit.

De verschillende fabriekshallen zijn te groot voor het werk dat er gedaan wordt”, zegt directeur-eigenaar Gerard van Reekum. “Het persen, dieptrekken en persen van stalen onderstellen voor de tank- en apparatenbouw kan niet zomaar verplaatst worden, als er al ruimte zou zijn.”

De plaatmetaalindustrie zal begin 2025 haar activiteiten stopzetten en vervolgens fabrieksonderdelen zoals vormmachines, persen, zware kranen, manipulatoren en carrouseldraaibanken ontmantelen. De locatie wordt medio 2025 opgeleverd aan de koper. Naast de grond waarop de Plaatijzerindustrie is gevestigd, worden ook de aangrenzende percelen verkocht. Ook zij zijn deels eigendom van het Apeldoornse bedrijf. Het gaat om een ​​terrein van in totaal 7,5 hectare, ter grootte van 15 voetbalvelden.

“De afgelopen 40 jaar hebben wij ons ontwikkeld tot specialist in hoogwaardige drukvaten, tank- en apparatenbouw tot 100 ton, met klanten over de hele wereld. In de hoogtijdagen werkten we met ruim 150 medewerkers. Voor opdrachtgevers als Shell en NAM was het zeer specialistisch werk. “Op een gegeven moment waren we de laatste onafhankelijke fabrikant van dit soort producten in Nederland”.

Maar de concurrentie uit lagelonenlanden is hevig. In 2012 vond een grote reorganisatie plaats nadat grote klant Urenco ervoor koos om de productie van UF6-containers in het buitenland te laten plaatsvinden. Een jaar later volgde een tweede inkrimping. De afgelopen tien jaar waren zo’n vijftien medewerkers actief in het vormen, dieptrekken en persen van staalproducten, zoals tankbodems, eindkappen, braadpannen en bolle schijven.

Vlak voor de sluiting is Gerard van Reekum is er in geslaagd om de productie en verkoop van bodems over te dragen aan De Bruin Process Equipment in Zutphen, zodat de verkoop aan de klanten van de Plaatijzerindustrie vanaf 2025 kan worden voortgezet.

Na 105 jaar sluit de Plaatijzerindustrie haar deuren. Het is daarmee de enige Van Reekum-onderneming die meer dan een eeuw in “Van Reekum handen” is gebleven.

Tegel Plaatijzerindustrie

Het kantoor aan de Stoomwezenstraat van de oude vestiging, waar het allemaal begon bestaat nog steeds…